Positieve zelfspraak kan leiden tot slechter presteren #98
Sporters praten tegen zichzelf. Meestal zijn we ons niet bewust van dat ´interne stemmetje´. In de sport wordt positieve zelfspraak en zelfspraak door instructie aangemoedigd, omdat deze mentale vaardigheden zouden leiden tot betere prestaties. Maar is dit wel zo? Een breinkraker!
Door: NL sportpsycholoog Ad Vos
Zelfspraak doet je hersenen kraken
Een definitie van zelfspraak is: “de syntactische herkenbare articulatie van een interne positie die zowel intern, of luid, wordt geuit en waar de zender van de boodschap ook de ontvanger is. Simpel gezegd is zelfspraak wat een sporter spontaan tegen zichzelf zegt, of op voorhand heeft bedacht. Onderscheid wordt gemaakt tussen:
- positieve zelfspraak, bijvoorbeeld: “Goed werk.” of “Yes!”
- negatieve zelfspraak: bijvoorbeeld: “Ik bak er niets van!” of “Slechte service.”
- neutrale zelfspraak, bijvoorbeeld: “Blijf laag.” of “Houd overzicht.”
Een veel gebruikte indeling is die tussen:
- motiverende zelfspraak. Motiverende zelfspraak wordt opgevat als een subcategorie van positieve zelfspraak.
- instructieve zelfspraak. Instructieve zelfspraak lijkt op neutrale zelfspraak en is gericht op strategie en tactiek.
Lees verder wanneer zelfspraak WEL/NIET werkt en je hersenen laat kraken.
*** Meld je aan! Opleiding & licentie mental trainer-coach ***
20 mei, 27 mei en 10 juni 2023 – DOORN
Werk met de trainingsprincipes van de Drie Batterijen® methode
BEKIJK VIDEO [HIER] VAN OUD-DEELNEMERS
Klik HIER voor meer info over de opleiding!
Wanneer werkt zelfspraak WEL?
Voor motorische taken met de nadruk op precisie geeft instructieve zelfspraak betere resultaten dan motiverende zelfspraak. Dat is aangetoond bij beginnende golfers. In onderzoek naar het nemen van vrije ballen bij professionele basketballers, bleek zelfspraak via instructie positief bij te dragen aan de prestatie en nam de variabiliteit van bewegingscoördinatie af.
Zelfspraak door motivatie (positieve zelfspraak) liet deze effecten niet zien. Ook bij studenten zonder softbal ervaring leverde instructieve zelfspraak een betere prestatie op bij het uitvoeren van precisietaken. Motiverende zelfspraak, in tegenstelling tot zelfspraak via instructie, had een positief effect op het over langere afstand werpen van de bal (kracht).
Dat resultaat sluit aan bij onderzoeken die aantonen dat motiverende zelfspraak, meer dan zelfspraak via instructie, goed werkt bij taken waarvoor uithoudingsvermogen en kracht nodig is. Zelfspraak via instructie werkt beter bij beginnende sporters, dan bij ervaren sporters. Ervaren sporters presteren beter bij motiverende zelfspraak. Zelfspraak via instructie werkt veelal beter op trainingen en motiverende zelfspraak tijdens wedstrijden.
Wanneer werkt zelfspraak NIET?
Onderzoek wijst dus uit dat zelfspraak via instructie en positieve (motiverende) zelfspraak effectief is onder diverse omstandigheden. Dat geldt echter niet voor iedereen, zoals bijvoorbeeld voor sporters met weinig zelfvertrouwen. Het gebruik van motiverende zelfspraak bij sporters met weinig zelfvertrouwen leidt tot uitputting van cognitieve bronnen en heeft daardoor een schadelijk effect op de prestatie. De verklaring daarvoor is dat sporters met weinig zelfvertrouwen die worden gevraagd motiverende zelfspraak te gebruiken (“Ik ben de beste”) en daarmee een conflict creëren met “Ik ben niet goed genoeg”, zelfspraakdissonantie ervaren.
Onderzoek naar gebruik van positieve zelfspraak bij golfers toonde aan dat de accuraatheid van putten afnam. Bij onderzoek naar het gebruik van positieve zelfspraak bij tennissers tijdens een toernooi, bleek dat één tennisser beter presteerde, twee minder presteerde en bij 15 tennissers positieve zelfspraak geen invloed had op de prestatie. Zelfspraak via instructie bij ingeslepen motorische bewegingen leidt tot het verleggen van de aandacht naar de uitvoering van de beweging met de bekende negatieve gevolgen.
Verrassend is dat onderzoek uitwijst dat negatieve zelfspraak veelal nauwelijks invloed heeft op de prestatie. De verklaring is dat sporters negatieve zelfspraak kunnen opvatten als een uitdaging en in reactie daarop beter presteren.
Onderzoek naar gebruik van positieve zelfspraak bij golfers toonde aan dat de accuraatheid van putten afnam.
Cultuur ´ik´ en ´wij´
Sporters afkomstig uit een cultuur met collectieve waarden waarderen zelfspraak gericht op het ego (‘ik kan het”) minder, dan zelfspraak gericht op de groep (“we kunnen het”). Zo bleek uit onderzoek onder darters dat negatieve zelfspraak onder Aziaten betere resultaten opleverde dan bij Europeanen en Amerikanen. Bij onderzoek naar teamcultuur bleek dat een positief motivatieklimaat, waarbij de waarde van zelfspraak werd gepromoot, tot meer positieve zelfspraak leidde en daarmee betere prestaties.
Oplaadtip NL sportpsycholoog
Jouw interne criticus roept van alles, vooral wanneer iets niet goed gaat. Dan is positieve (motiverende) zelfspraak te prefereren boven negatieve zelfspraak. Echter, niet alle positieve zelfspraak werkt per definitie prestatie verbeterend. En dat geldt ook voor zelfspraak via instructie. Houd rekening met:
- de sporter kiest zelf de inhoud van de zelfspraak
- persoonlijke factoren, zoals zelfvertrouwen, angstniveau en doeloriëntatie
- het afstemmen van het type zelfspraak op de taak
- teamcultuur
Weten hoe een sporter zelfspraak gebruikt, is belangrijk om zelfspraak op adequate wijze te integreren in de mentale vaardigheidstraining. Een NL sportpsycholoog helpt jou graag daarbij.
Wil jij het beste uit je (sport-)leven halen? Neem dan contact op met een NL sportpsycholoog®. Onze sportpsychologen verzorgen mentale trainingen voor individuele sporters en ook voor (top-)teams. In heel Nederland en wereldwijd ONLINE.